Ziek
Klein mannetje,
je bent al een week ziek, en eigenlijk kwam dat deze keer absoluut niet goed uit. Vrijdagavond was er het jaarlijkse diner voor alle Netlashmedewerkers (deze keer uitgebreid met Talking Heads), en had ik een leerlinge gevraagd te komen babysitten en meteen ook te blijven slapen. Rond elf uur ging mijn GSM: ze wou even melden dat je overgegeven had en dat ze je dus in bad had gezet, en dat je intussen al gestopt was met huilen en in een verse pyama zat rond te kijken, en dat ze je bedje nog moest verversen. Of ik haar even kon zeggen waar ze de verse lakentjes kon vinden. Papa wou meteen naar huis gaan, maar Lien zei dat dat niet nodig was, dat alles intussen onder controle was.
Een kwartiertje later liep er een SMSje binnen: dat je alweer had overgegeven, en dat je nu wat zielig zat te wezen bij haar op schoot. Aangezien we intussen rustig zaten na te tafelen bij een koffie, besloten papa en ik maar meteen naar huis te rijden, en een twintig minuutjes later waren we thuis. Het huis was donker en rustig, maar Lien had ons toch gehoord en kwam even verslag uitbrengen. Je sliep alweer, maar het ging toch niet schitterend.
De rest van de nacht heb je nochtans doorgeslapen, tot een uur of zeven. Ik ben eventjes opgestaan, heb je luier ververst, en heb je daarna met Lien en Wolf meegegeven naar beneden. Toen ik rond tien uur opstond, lag jij alweer te slapen. Echt gegeten had je niet, wel een flesje gedronken.
De rest van de dag at je weinig, sliep je veel en leek je wat lusteloos, maar dat was dan ook alles. Koorts had je niet. Ook zondag was dat het geval, en ik was hard aan het twijfelen of je maandag wel ging kunnen geopereerd worden. Zowel jij als Wolf moeten immers onder het mes: allebei voor fimosis, maar jij vooral voor je kryptorchie.
Momenteel heeft de dokter maar één testikel kunnen lokaliseren in je buikholte, en die gaat hij dan ook naar beneden halen, waar hij thuishoort. De linkse echter vindt hij niet. Op zich is één testikel helemaal geen probleem, die neemt perfect de hormonale en andere functies over van de twee. Hij moet er echter zeker van zijn dat de andere ontbreekt, want als die in je buikholte blijft hangen, kan hij later uitgroeien tot een kwaadaardig gezwel. Nu, het zou kunnen dat de uroloog die teelbal niet vond omdat jij al je spieren opspande, en dat hij hem wel kan voelen zodra jij helemaal onder verdoving en dus ontspannen bent. Vindt hij hem niet, dan wil hij via je navel een kijkoperatie uitvoeren en grondig gaan zoeken, om helemaal zeker te zijn. Wat er ook van zij, je zal minstens twee, en misschien zelfs drie gaten in je buikje hebben, en minstens één nacht in het ziekenhuis moeten blijven. Ik kan niet zeggen dat ik ernaar uitkijk.
Maar... je mocht dus niet ziek zijn voor zo'n ingreep. Laat dat nu toch wel het geval zijn zeker! Toegegeven, het halve land ligt geveld door de griep, maar dan nog. In de loop van de zondagnamiddag begon je je precies wat beter te voelen, en ik kreeg weer hoop. Helaas, tegen de avond kreeg je koorts, en wel boven de 39̊. Geen operatie dus. Aangezien Wolf die nacht ook plots begon over te geven, hebben we alles maar meteen afgezegd. Ik denk niet dat het ziekenhuis daar bijzonder blij mee was, maar daar viel niks aan te doen natuurlijk.
Enfin, intussen waren ook papa en ik allesbehalve gezond gebleven: we hoestten en blaften als een compleet roedel jachthonden dat zijn prooi heeft geroken. Maandag bleven we dus allebei thuis, ook al om voor jullie twee te zorgen. Tegen de avond kwam de huisdokter, en die stelde dat het iets viraals was: je keel, oren en longen leken gezond, alleen je neusje was nogal aan het lopen. Fysiologisch water, neusdruppels, iets tegen de diarree en iets om ervoor te zorgen dat je misschien toch iets wilde eten, dat was wat ik de volgende morgen kon gaan halen in de apotheek. Bij mij had ze, na een stevige hoestbui, ook even geluisterd naar mijn longen, en me meteen thuisgezet tot woensdag. Op die manier kon ik uiteraard voor je zorgen.
Met jou ging het intussen op en af: al naargelang de inwerking van je perdolans en andere medicatie begon je te spelen, of lag je lamlendig in mijn armen. Eten deed je af en toe, maar drinken des te meer. Ik heb je geregeld een fles melk gegeven, zodat je toch iets van voedingsstoffen binnenkreeg. Je hebt de voorbije dagen ook vooral veel geslapen, overdag dan toch. ‘s Nachts ging het een pak minder: je werd elk uur wakker en begon zacht te huilen. Papa had toen het lumineuze idee om het logeerbed naast ons bed te zetten, zodat Wolf tenminste kon doorslapen, en ik ook niet elke keer naar beneden hoefde. Twee nachten heb je daar geslapen, en de nacht van dinsdag op woensdag werd je om de drie kwartier wakker. Het was meestal voldoende om je even te sussen en te zeggen dat ik er was, en je opnieuw een tuutje te geven en je even op je andere zij te leggen, om je verder te doen slapen. Omdat ik ook niet echt mijn bed uit hoefde, stoorde me dat niet zo erg: ik slaap sowieso al erg licht.
Enfin, afgelopen nacht heb je in je eigen bed doorgebracht. Je bent rond half drie wel uitgebreid beginnen huilen, maar je bleek dan ook een gigantisch vuile broek te hebben. Papa heeft je ververst, en ik heb je aansluitend wat water gegeven, een stevige lepel Junifen, en je neusje nog even vrijgemaakt, en je hebt meteen geslapen tot ‘s morgens. Oef.
Deze morgen wilde ik nochtans geen risico lopen, en heb ik je bij oma en opa gebracht. Daar heb je vooral geslapen, serieus wat koorts gehaald (39,75̊) maar wel flink gegeten, joepie! Je liep in elk geval bijzonder vrolijk en energiek rond toen ik je deze avond weer ging ophalen, en je leek helemaal niet ziek meer. Toch voelde je alweer vrij warm aan. Thuisgekomen heb je nog wat gegeten, een beetje melk gedronken, en nu slaap je al een tijdje. Je had bij het slapengaan totaal geen koorts meer. Ik hoop maar, muisje, dat het snel keert. Morgen komen omaly en bompa op jou passen, en wellicht ook hopeloos vertroetelen. Je kan er maar deugd van hebben!
Intussen leer je meer en meer woordjes, kleine man. ‘Lallen' wil zeggen dat er iets gevallen is, iets wat nogal eens gebeurt. Je zit bijzonder graag bij mij of papa op schoot als we aan onze bureau zitten, en dan begin je met alles te spelen dat maar binnen handbereik is. Of net niet, en dan wijs je het vragend aan: ‘Ja?' Als ik dan vraag wat je wil, wijs je bijzonder overtuigd met een begeleidend ‘Datte'. Ook ‘aap', ‘ham' (voor hamster) en ‘oko' voor choco passeren geregeld de revue. Je vraagt aan tafel wat je op je boterham wil door aan te wijzen, en wanneer ik dan het juiste product omhoog hou, knik je enthousiast ‘Ja!'. Zodra je een vuile broek hebt, zeg je ‘kaka', al durf je ons wel eens op het verkeerde been zetten: je zegt het ook wanneer je moeite hebt je broek te vullen. ‘Tietje' is intussen het woord voor je tuut, en ‘kieke' is een koek, al kan je er ook mee bedoelen dat we moeten kijken. Met ‘appel' bedoel je alle soorten fruit, en je begint tegenwoordig ook al ‘naan' te zeggen. Maar zelfs zonder woorden heb je het er eigenlijk niet bijzonder moeilijk mee jezelf verstaanbaar te maken: je gezichtje en je gebaren spreken vaak boekdelen.
Zo kom je minstens één keer per dag bij mij met het bakje van de DVDspeler, legt het in mijn handen, en vraagt "Bumba?". Als ik dan ja zeg, word je wildenthousiast, trekt de deur van de tvkast open, en installeert je bij me in de zetel. Je kan er probleemloos zelf uit, maar erin kruipen is nog moeilijk. Toch heb je het niet graag als ik je help, je bent liever zelfstandig. Daarom zet ik, net zoals vroeger bij Wolf, een stoeltje in de hoek tegen de zetel. Ik hoefde je maar één keer te tonen wat de bedoeling was, en je had meteen door dat je eerst op het stoeltje moest kruipen, en daarna de zetel in kon.
Eigenlijk ben je wel bij de meeste dingen zo rap, soms zelfs té rap. Zo heb je blijkbaar heel goed gekeken hoe ik de telefoon blokkeer, en duw je tegenwoordig soms even lang op het bewuste knopje om hem te deblokkeren, met alle gevolgen vandien. Soms heeft het ook zijn voordelen: je hebt ooit gezien hoe ik de plastieken kinderbordjes uit de vaatwas neem en ze netjes op een stapel in de schuif leg. Sindsdien help je me wanneer ik de vaatwas uitleeg: één voor één neem je de felgekleurde bordjes uit het rek, en legt ze netjes in de schuif. Je omzeilt behoedzaam de porseleinen bordjes, of vraagt hulp als die in de weg zitten. Ook het kinderbestek vis je uit het bakje en leg je op zijn plaats. Ik hoef ook nooit twee keer te vragen om op te ruimen: netjes leg je alle potloodjes terug in de doos, en probeer je een stapel te maken van je papieren en je boekjes.
En weet je wat bijzonder schattig is? Elke telefoon gebruik je om te doen alsof je belt. Je houdt hem dan aan je oor, en zegt parmantig ‘Ajo?' of soms zelfs ‘Allo?' Als ik dan vraag wie het is, antwoord je met uitgestreken gezicht 'Poepa' en geeft me het toestel door. Als ik wat verder zit, hoor ik je regelmatig vragen: ‘Allo? Mama? Ja!' terwijl je dan heftig zit te knikken. Af en toe is het blijkbaar ook papa aan de telefoon. Hm. Soms heb ik de indruk dat ik nogal veel bel, als ik jou zo bezig zie :-p
Kinderen zijn een spiegel van hun ouders, zegt men wel eens. Blijkbaar hebben Bart en ik dan wel een stevig karaktertje, molletje!