Flesjes en andere primeurs

geschreven door Gudrun op 22-12-07 (15 jaren geleden) in Eten en drinken, Mijlpaal, Ziekjes.

Ach Kobe,

dat van die appel was veels te vroeg victorie gekraaid. De dag daarna hield je halstarrig je lipjes op elkaar geklemd, en begon je op den duur te huilen omdat ik bleef aandringen. Fruitpap is duidelijk je ding niet, enfin, nu toch nog niet. Vier maanden is ook een beetje vroeg natuurlijk, maar ik had het graag in orde gehad tegen dat je naar de crèche moet, en dat is niet echt zo lang meer.

Je bent intussen ook behoorlijk ziek geweest, en op aanraden van de dokter heb ik die fruitpappogingen dan maar helemaal gestaakt. Behoorlijk ziek is eigenlijk ferm overdreven, maar voor een baby die nog nooit ziek was geweest, was het toch wel even wennen. Op zondagavond gaf je namelijk over boven op mij, en vrij enthousiast ook, zodat ik meteen niet alleen jouw kleren, maar ook die van mij mocht verversen. Papa lag al in bed, en ik heb hem dan maar wakker gebeld om te komen helpen. Maandag voelde je je nochtans niet slecht (je bent meegeweest naar de oogarts en bij oma en opa, en dat was geen enkel probleem) maar toch gaf je 's avonds alweer over. Ik had je nog net op tijd te pakken, en de schade was dus te overzien. 's Nachts was het dan weer dikke miserie: je hebt serieus overgegeven in je bed, zodat ik, ziekgaweg, papa (die ook al half ziek was) heb wakker gemaakt, jou in zijn armen heb geduwd, en maar begonnen ben om gans jouw bedje te verversen, daarna jou een beetje te wassen en verse kleren en slaapzak aan te doen, dan mezelf te wassen, en uiteindelijk ook weer in bed te kruipen. Papa heeft daar trouwens een prachtige tekst over geschreven:

Wij mannen zijn waardeloos.

We bouwen luchtkastelen met bedrijven en netwerken, RSZ en BTW, cash-flow en return on investment. We spreken van micro- en macro-economie, en doen alsof we de wereld laten draaien.

Maar, lieve vrouw, het zijn fantomen en spiegelingen. Enkel bedoeld om te verdoezelen dat als het er echt op aankomt we er niet veel van bakken.

Als om halfvijf 's nachts onze vier maanden oude baby ziek is en zijn bedje onderkotst, dan wordt pijnlijk duidelijk hoe waardeloos we zijn.

Dan zitten we slaapdronken als een harige aap op de rand van het bed. En we zien hoe jij de baby troost, zijn kleertjes ververst, de kots van de vloer opveegt, zijn matrasje omdraait, verse lakentjes uit de kast haalt, zijn bedje opnieuw opmaakt, zijn snotneusje schoonmaakt, hem terug onderstopt en zachtjes troost. Dan kijken we me onze onderkaak naar voren hoe jij plots als een Indische godin acht armen en handen blijkt te hebben.

Dan hebben we precieze, doelgerichte orders nodig. Niet 'haal eens verse kleren', maar wel 'haal in de lange kast van de kleine slaapkamer, tweede schuif rechts, een wit onderhemdje van de linkse stapel'. Want wij mannen, wij weten nooit iets liggen.

En je zal zien, lieve vrouw, dat dit net de nacht is waarin we onze lievelingspyama aan hebben, die pyama die vijftien jaar oud is en net een paar keer te veel gewassen. Waarvan de rekker het eigenlijk begeven heeft, maar die we niet kunnen opgeven omdat hij te vertrouwd aanvoelt. En dan kunnen we niet snel om zo'n wit onderhemdje lopen, want dan hebben we één hand nodig om onze pyamabroek op te houden. Wij zijn echt waardeloos.

En als alles dan voorbij is, dan houden we jou en de baby stevig vast, tot jullie in onze armen zachtjes in slaap vallen.

Want dat, beste schat, is ongeveer het enige wat wij mannen wel kunnen: jullie liefdevol vasthouden. Daar zijn we nu eens niet waardeloos in.

 Dinsdag had je koorts: een dikke 39 graden, ik was er niet echt gerust in. Ondertussen waren ook papa en ik ziek geworden, en zelfs Wolf voelde zich lusteloos en alles behalve fris. Ik heb dan maar de dokter gebeld, en die is woensdagmorgen langsgekomen. Verdict: een virale infectie op jouw keeltje, met een dikke verkoudheid erbovenop. Wellicht maakte je een pak slijm aan, waardoor je uiteindelijk begon over te geven. Enfin, dinsdagnacht had je niet meer overgegeven, en je begon je langzaamaan beter te voelen, dat was wel duidelijk.

Ondertussen waren we wel weer bijna een week verder, en was het belangrijker aan het worden dat jij een fles melk kon drinken dan dat je fruitpap wilde eten. Ik heb die fruitpap gelaten voor wat hij is, en we zijn met de flesjes begonnen. Ook dat ging niet bepaald van een leien dakje, koppig mormeltje dat je bent! Zaterdag de vijftiende leek het me de goeie dag om te beginnen, en wel de voeding rond acht uur 's avonds. Nogal onverwacht had je net zeven uur aan een stuk geslapen, en zonder veel erg dronk je de fles leeg in je papa's armen. Yes! Je kende de fles wel van een paar keer afgekolfde melk te drinken, maar toch.

De volgende dag maakte ik vrolijk en onbezorgd opnieuw een flesje klaar, deze keer rond zeven uur, toen we bij nonkel Jeroen en tante Delphine waren voor Alexanders verjaardag.  Je nam de speen in je mond, proefde even, merkte dat het opnieuw kunstmelk was, en weigerde resoluut. Het is grappig om zien hoe je dan je lipjes stijf op elkaar klemt. Papa's aandringen hielp aan geen kanten, je wilde niet. Ook de pogingen van oma of tante Sarah draaiden op niks uit. Hmm. Je huilde even, en viel dan stil. In de auto onderweg naar huis lag je stil naar buiten te kijken, en thuis viel je zonder meer in slaap. Dat vond ik geen slechte evolutie, want de dag voordien had je ook zonder problemen gedronken na een lange slaapperiode. Tegen half elf werd je opnieuw wakker, en kreeg je een vers flesje melk onder je neusje. Blijkbaar was de honger toch nog niet groter dan je koppigheid, want opnieuw weigerde je, maar begon je wel te huilen. Hmmm. Dat was duidelijk minder. Je nam telkens een slokje, merkte dat het geen echte melk was, en begon dan te huilen. Papa verloor er bijna de moed bij. Ik heb je dan bij me genomen, en je viel, zachtjes snikkend, in slaap in mijn armen. Rond half twaalf was je opnieuw wakker, en opnieuw kreeg je de fles melk aangeboden. Je weigerde nóg maar eens. Bijna gingen we wanhopig terug overgaan op borstmelk (we wilden namelijk ook wel gaan slapen) tot ik op een idee kwam. Je zat op je papa's knie, en ik begon tegen je te vertellen totdat je begon te lachen. Daarop gaf ik je mijn vinger, waar je prompt aan begon te zuigen, met heel veel kracht en intensiteit. Plots trok ik die vinger weg en plopte ik de speen in je mondje, en jawel, je zoog! Eerst nog wat aarzelend, daarna vol overtuiging. En sindsdien krijg je elke dag zonder problemen een fles, ondertussen zelfs meerdere keren per dag. Je herkent ze ook, en bent dan meteen wildenthousiast: je slaat met armen en benen, schudt met je kopje, en kan ze niet snel genoeg in je handen krijgen.

Bon, de rest is voor de volgende keer.